Apotheek de Batau

Medische Encyclopedie

Inhoud

doxepine

Doxepine behoort tot de groep tricyclische antidepressiemiddelen. Het regelt in de hersenen de hoeveelheid natuurlijk voorkomende stoffen die een rol spelen bij stemmingen en emoties.

Artsen schrijven doxepine voor bij depressiviteit.

Wat doet doxepine en waarbij gebruik ik het?

Depressie

Verschijnselen
Bij depressiviteit is er sprake van een sombere stemming, geen interesse en plezier meer in de dingen van het leven. Iemand die depressief is, voelt zich vaak waardeloos en heeft schuldgevoelens. Ook kunnen mensen met depressiviteit snel geïrriteerd zijn en moeite hebben met inslapen of doorslapen.

Werking
Doxepine verbetert deze verschijnselen bij ongeveer zes op de tien mensen. U voelt zich energieker en uw stemming verbetert. Het kan echter wel twee tot vier weken duren voor u dit effect begint te merken. Na ongeveer zes weken is het effect maximaal.

Het is belangrijk om het middel dan nog minstens zes tot negen maanden te blijven gebruiken. Daarmee verkleint u de kans dat de depressie terugkomt. Bij ouderen en mensen die eerder een depressie hebben gehad adviseren artsen vaak om dit medicijn langer te gebruiken.


Consequent gebruiken
Hoewel de werking tegen depressiviteit pas na een aantal weken inzet, kunt u wel meteen na het begin van de behandeling last krijgen van bijwerkingen. Stop dan niet met het gebruik, want meestal verminderen de bijwerkingen als u gewend bent geraakt aan het middel. Vaak verdwijnen ze zelfs.

Behandeling
Uw arts zal meestal beginnen met de laagst mogelijke dosering, zodat u in het begin zo min mogelijk hinder ondervindt van de bijwerkingen. In de loop van de eerste weken, of als het effect op zich laat wachten, zal uw arts een hogere dosering proberen.

Lees meer over depressie . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Of er bijwerkingen optreden, en in welke mate, hangt af van hoeveel en hoe lang u dit middel gaat gebruiken. Bovendien zullen bijwerkingen niet bij iedereen optreden, maar alleen bij personen die daarvoor gevoelig zijn.

De meeste bijwerkingen zijn in de eerste week het meest uitgesproken en nemen daarna af of verdwijnen zelfs. Ze gaan weer over als u met het middel stopt.

Sommige aandoeningen kunnen door doxepine verergeren. Neem daarom in elk geval contact op met uw arts als u lijdt aan: hartkramp (angina pectoris), hartritmestoornissen, verhoogde oogboldruk (glaucoom), epilepsie en een vergrote prostaat.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Sufheid, slaperigheid, een verminderd reactievermogen en wazig zien

    Dit is vooral lastig bij activiteiten waarbij uw oplettendheid erg nodig is, zoals autorijden, het beklimmen van een ladder of het bewaken van processen op het werk. Onderneem geen risicovolle activiteiten, zeker niet de eerste twee weken van de behandeling als u nog aan het middel moet wennen.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Misselijkheid en braken, vooral als u begint met dit middel

    Mogelijk helpt het om dit middel op een volle maag in te nemen.

  • Duizeligheid, vooral bij het opstaan. Mensen met hartfalen kunnen hier meer last van hebben.

    Dit kan het gevolg zijn van een lagere bloeddruk. In het algemeen gaat de duizeligheid in enkele dagen tot weken over als uw lichaam zich heeft ingesteld op de lagere bloeddruk. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt het beste even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Blijft u last houden, overleg dan met uw arts.

  • Trillende handen, rusteloze benen, spiertrekkingen en veel zweten

  • Prikkelbaarheid, verwardheid en slapeloosheid

  • Na enkele maanden gewichtstoename

    Let daarom goed op wat en hoeveel u eet. Vraag uw huisarts om een verwijzing naar een diëtist als u te veel aankomt.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Droge mond, doordat u minder speeksel aanmaakt

    Als u in het begin van de behandeling veel last heeft van een droge mond kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes. Door de droge mond ontstaan sneller gaatjes in uw gebit en ontstekingen van het slijmvlies van de mondholte. Poets en flos extra goed als u merkt dat u last blijft houden van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker controleren.

  • Verstopping (obstipatie)

    Eet vezelrijke voeding en drink veel. Neem contact op met uw arts als u veel last blijft houden van verstopping.

  • Als u het syndroom van Sjögren heeft, een aandoening waarbij de slijmvliezen van onder andere ogen en mond droger zijn dan normaal: u kunt meer klachten krijgen

    Dit middel vermindert de aanmaak van traanvocht en speeksel. Neem contact op met uw arts als u meer last heeft van oogirritatie of een droge mond. Mogelijk is een ander middel geschikter.

  • Hartkloppingen. Dit kan bij mensen met hartkramp (angina pectoris) een aanval uitlokken van pijn op de borst bij inspanning. Overleg hierover met uw arts.

  • Hartaandoeningen, zoals meer kans op een hartaanval. De kans hierop is groter bij mensen die in het verleden een hartaanval hebben gehad. Waarschuw uw arts, als u plotseling pijn op de borst krijgt.

    Heeft u kort geleden een hartaanval gehad? Dan mag u dit middel niet gebruiken. Overleg hierover met uw arts.

  • Hartritmestoornissen. U merkt dit soms alleen aan plotselinge duizelingen of als u even wegraakt. Vooral mensen met de aangeboren vorm van de hartritmestoornis verlengd QT-interval hebben hier meer kans op. Gebruik dit medicijn NIET als u deze aangeboren hartritmestoornis heeft.

  • Mensen met het Brugada-syndroom, een erfelijke hartaandoening, hebben mogelijk een grotere kans op hartritmestoornissen

    Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander middel. Als u dit middel toch moet gebruiken, zal uw arts u extra onder controleren.

  • Moeilijk kunnen plassen. Dit is vooral van belang als u al moeite met plassen heeft door een vergrote prostaat. Neem contact op met uw arts als u dit merkt. Mogelijk is een ander medicijn geschikter voor u.

  • Oorsuizen, wazig zien en verhoogde oogboldruk (glaucoom)

  • Overgevoeligheid voor dit middel. Dit merkt u aan jeuk en huiduitslag.

    Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts. Geef aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor doxepine. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het middel niet opnieuw krijgt.

  • Borstvorming (bij mannen), melkafscheiding

    Dit verdwijnt weer als u stopt met het gebruik.

  • Bloed- of leverafwijkingen. U kunt dit merken aan onverklaarbare koorts, keelpijn, blauwe plekken of een gele verkleuring van het oogwit.

    Staak dan het gebruik en waarschuw uw arts.

  • Mensen met epilepsie lopen een grotere kans op een epileptische aanval

  • Toename van depressieve gedachten of gedachten aan zelfmoord.  Jongeren onder de 18 jaar hebben meer kans op deze bijwerkingen.

    Neem contact met uw arts op als depressieve gevoelens juist toenemen of verergeren.

  • Minder of soms juist meer zin in vrijen. Bij mannen: moeilijker krijgen van een erectie en zaadlozing. Bij vrouwen: moeilijker krijgen van een orgasme.

  • Als u de ziekte van Parkinson heeft kunt u gevoeliger zijn voor bijwerkingen. Zoals droge mond, verstopping en in de war zijn.  

    Heeft u de ziekte van Parkinson? Overleg met uw arts. Misschien kan de arts een ander medicijn voorschrijven.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik doxepine gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere middelen die het reactievermogen verminderen. Bij deze middelen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd in elk geval geen auto als u twee of meer van dergelijke middelen gebruikt.
  • Carbamazepine, een medicijn tegen epilepsie. Door dit medicijn kan de werking van doxepine afnemen. Uw arts zal daarom de werkzaamheid extra controleren. Uw arts past eventueel de dosering aan.
  • Sommige andere middelen tegen depressie, namelijk bupropion, citalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline. Deze middelen kunnen de hoeveelheid doxepine in het bloed verhogen. Hierdoor kan het middel meer bijwerkingen geven, zoals sufheid, duizeligheid, verstopping, droge mond of moeilijk kunnen plassen. Bovendien kan een ernstige bijwerking optreden als u deze middelen tegelijk met doxepine gebruikt. U kunt dan last krijgen van spiertrekkingen, trillen, koorts, zweten, opgewondenheid en verwardheid. Raadpleeg uw arts, zodat deze eventueel de doseringen kan verlagen.
  • Cimetidine, een middel tegen overtollig maagzuur. Door dit middel kan de hoeveelheid doxepine in uw bloed te hoog worden. Overleg hierover met uw arts, misschien kan hij u een ander middel tegen overtollig maagzuur voorschrijven.
  • Terbinafine, een medicijn tegen schimmelinfecties. Door dit medicijn kan de hoeveelheid doxepine in uw bloed te hoog worden. Hierdoor kan het medicijn meer bijwerkingen geven, zoals sufheid, duizeligheid, verwardheid, wazig zien, verstopping, droge mond of moeilijk kunnen plassen. Overleg hierover met uw arts.
  • Kinidine, een medicijn tegen hartritmestoornissen. Door dit medicijn kan de hoeveelheid doxepine in uw bloed te hoog worden. Hierdoor kan het medicijn meer bijwerkingen geven, zoals sufheid, duizeligheid, verwardheid, wazig zien, verstopping, droge mond of moeilijk kunnen plassen. Overleg hierover met uw arts.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals sufheid, slaperigheid, vermoeidheid, duizeligheid, moeite met concentreren, verwardheid of wazig zien. Of en wanneer u met dit medicijn mag autorijden, hangt af van de dosering die u gebruikt. Overleg hierover met uw arts.

Let op: ook depressiviteit kan een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol versterkt het versuffende effect van dit middel. Ook als u hier niets meer van merkt omdat u gewend bent geraakt aan dit middel, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden. Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

alles eten?
Bij dit middel zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Gebruik dit medicijn alleen in overleg met uw arts. Weeg met uw arts de ernst van uw aandoening af tegen het risico van dit medicijn voor het kind. Er zijn niet veel zwangere vrouwen die dit medicijn hebben gebruikt. Daarom is niet zeker wat de risico’s zijn voor zwangere vrouwen en hun kind. Wel is bekend dat bij gebruik van dit medicijn tijdens de laatste weken van de zwangerschap het kind ontwenningsverschijnselen kan krijgen na de geboorte. Dit merkt u aan trillen, een onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen. Of andere bijwerkingen, zoals verstopping of weinig kunnen plassen. Maar soms kan het ook schadelijk voor de baby of voor u zijn, als uw aandoening niet zo goed mogelijk behandeld wordt. Zo kunnen depressieve klachten ook schadelijk zijn voor de moeder en het kind. Stoppen met dit medicijn als u al zwanger bent wordt dan meestal niet aangeraden. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

Heeft u een kinderwens? Overleg dan eerst met uw arts. Misschien kan uw arts u een ander medicijn voorschrijven, waarmee meer ervaring is bij zwangeren.

Goede controle tijdens de zwangerschap is belangrijk. Soms is het nodig de hoeveelheid van het medicijn in het bloed te meten en de dosering aan te passen.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u borstvoeding geeft. Dit medicijn komt in een kleine hoeveelheid in de moedermelk terecht. Het kan dan bijwerkingen bij het kind geven. Dit merkt u doordat uw baby dan moeilijk ademt, suf is of slecht drinkt. Misschien kan uw arts u een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Wanneer?
Bij voorkeur de totale dagdosis in een keer ’s avonds voor het slapengaan innemen. Is de dosis echter meer dan 150 mg per dag, dan kunt u de dosis beter in twee keer innemen, ’s ochtends en ’s avonds. In het begin van de behandeling kan het nodig zijn de dagdosis te verdelen over de dag om bijwerkingen te verminderen. Dit geldt ook voor ouderen. Overleg dit met uw arts.

Hoe lang?
Als het middel na zes weken geen effect heeft, overleg dan met uw arts.

Bespreek gedurende de hele behandeling alle veranderingen in uw gedrag of stemming steeds met uw arts. Het kan zijn dat u niet goed of onvoldoende op dit middel reageert en misschien meer baat zult vinden bij een ander middel.

Na verbetering van de klachten, moet u het meestal zes maanden blijven gebruiken. Dan heeft u minder kans dat de depressiviteit terugkomt.

Terug naar overzicht