Apotheek de Batau

Medische Encyclopedie

Inhoud

venlafaxine

Venlafaxine is een antidepressivum. Het regelt in de hersenen de hoeveelheid serotonine. Deze lichaamseigen stof speelt een rol bij emoties en stemmingen. Venlafaxine verbetert de stemming en vermindert angsten.

Venlafaxine heeft ook een lichte invloed op norepinefrine (noradrenaline) en dopamine, twee andere natuurlijke stoffen met effect op de stemming.

Artsen schrijven het voor bij depressie en bij angststoornissen, zoals een sociale fobie, paniekstoornis, dwangstoornis en posttraumatische stressstoornis.

Het wordt ook gebruikt bij opvliegers tijdens de overgang en bij pijn door schade aan een zenuw (zenuwpijn).

Wat doet venlafaxine en waarbij gebruik ik het?

Depressie

Verschijnselen
Bij depressiviteit is er sprake van een sombere stemming, geen interesse en plezier meer in de dingen van het leven. Iemand die depressief is, voelt zich vaak waardeloos en heeft schuldgevoelens. Ook kunnen depressieve mensen snel geïrriteerd zijn en moeite hebben met inslapen of doorslapen.

Behandeling
Depressieve klachten kunnen behandeld worden met psychotherapie (gesprekken), met medicijnen, of met een combinatie van beide. Uw arts zal samen met u bepalen welke behandeling voor u het beste is. Het hangt vervolgens van uw persoonlijke situatie af en van het soort depressie, met welk medicijn de arts zal starten.

Effect
Venlafaxine vermindert de depressieve klachten bij ongeveer de helft van de mensen. U voelt zich energieker en uw stemming verbetert. Het is belangrijk om het medicijn dan nog ongeveer een halfjaar te blijven gebruiken. Daarmee verkleint u de kans dat de depressie terugkomt. Bij ouderen en mensen die eerder een depressie hebben gehad adviseren artsen vaak om dit medicijn langer te gebruiken.

Werking
Het kan twee tot vier weken duren voordat u het effect van venlafaxine merkt. De eerste weken kunt u wel last krijgen van de bijwerkingen en angstgevoelens. Stop dan niet met het gebruik, meestal verminderen de bijwerkingen als u gewend bent geraakt aan het medicijn. Vaak verdwijnen ze zelfs.

Lees meer over depressie . “

Angstgevoelens en gespannenheid

Verschijnselen
Iedereen is wel eens angstig. Angst is een normale reactie bij dreigend gevaar. Het leidt tot voorzichtigheid of tot vluchten, en is dus een nuttige vorm van zelfbescherming.

Soms is iemand angstig terwijl daar weinig aanleiding voor is, bijvoorbeeld als u niet naar buiten durft, of geen boodschappen durft te doen in een drukke winkel. We spreken dan van een angststoornis.

Angst geeft vaak klachten als hoofdpijn, buikpijn, slaapproblemen en prikkelbaarheid. Hevige angst kan leiden tot hartkloppingen, benauwdheid, zweten, pijn op de borst, trillen, het gevoel flauw te vallen of tintelingen in de armen en benen.

Behandeling
Angstgevoelens en gespannenheid worden meestal behandeld met psychotherapie (gesprekken), met medicijnen, zoals venlafaxine of met een combinatie van beide. Uw arts zal samen met u afwegen welke aanpak het beste is in uw situatie.

Effect
Venlafaxine vermindert vooral de angstgevoelens zoals piekeren, slaapproblemen, prikkelbaarheid en trillen.

Venlafaxine werkt bij ongeveer zeven op de tien mensen. Het is belangrijk het medicijn minstens een half jaar tot een jaar te blijven gebruiken. U voorkomt hiermee dat de klachten terugkomen.

Werking
Het kan twee tot zes weken duren voordat u het effect van venlafaxine merkt. De eerste twee weken van de behandeling kunnen de angstklachten zelfs toenemen. Ook kunt u de eerste tijd last krijgen van de bijwerkingen. Stop dan niet met het gebruik, meestal verminderen de bijwerkingen als u gewend bent geraakt aan het medicijn. Vaak verdwijnen ze zelfs.

 

Lees meer over angstgevoelens en gespannenheid . “

Sociale fobie

Verschijnselen
Bij een sociale fobie hebben mensen een extreme en ongegronde angst voor kritiek van anderen. Men heeft daarbij last van lichamelijke verschijnselen, zoals trillen, zweten, blozen en hartkloppingen. Hiervan heeft iedereen wel eens in geringe mate last.

Behandeling
Als de klachten extreem vaak voorkomen en zeer heftig zijn, kunnen ze uw welzijn sterk verminderen.

Gesprekken met een psychiater of psycholoog (gedragstherapie) vormen de basis van de behandeling. Deze behandeling werkt bij drie op de vier mensen. Wanneer u ook last heeft van depressieve klachten of angstgevoelens kan uw arts adviseren om ook venlafaxine te gebruiken.

Effect
U merkt het effect van venlafaxine niet meteen. Dit kan drie tot vier maanden duren. Ondanks dat kunt u wel meteen na het begin van de behandeling last krijgen van bijwerkingen. Stop dan niet met het gebruik, want meestal verminderen de bijwerkingen als u gewend bent geraakt aan het medicijn. Vaak verdwijnen ze zelfs.

Het is belangrijk het medicijn minimaal een half jaar tot een jaar te blijven gebruiken. U voorkomt hiermee dat de klachten terugkomen.

Lees meer over sociale fobie . “

Paniekstoornis

Verschijnselen
Bij een paniekstoornis heeft u ongewoon sterke aanvallen van paniek. U krijgt dan allerlei lichamelijke verschijnselen, zoals zweten, trillen, duizeligheid, misselijkheid slappe benen en hartkloppingen. U kunt tijdens een aanval het gevoel hebben dat u doodgaat of gek wordt.

Hiervan heeft iedereen wel eens in geringe mate last, maar bij een paniekstoornis heeft u ongewoon sterke aanvallen van paniek. De aanvallen beheersen dan uw leven. Ook kunt u een voortdurende angst hebben om opnieuw een paniekaanval te krijgen. Sommige mensen proberen ook de situatie waarin een paniekaanval ontstaat te vermijden. Soms lukt het niet meer te gaan werken of naar buiten te gaan (straatvrees) uit angst voor een nieuwe aanval.

Behandeling
Iedereen heeft wel eens een lichte mate van paniek ervaren, maar als de klachten extreem vaak voorkomen en zeer heftig zijn, dan kunnen ze uw welzijn en dat van de mensen in uw omgeving sterk verminderen.

De behandeling van een paniekstoornis bestaat uit gesprekken met een arts of psycholoog (gesprekstherapie). Vaak wordt deze gesprekstherapie gecombineerd met een antidepressivum, zoals venlafaxine.

Effect
Venlafaxine vermindert de kans op en de ernst van een paniekaanval. Ook zorgt venlafaxine ervoor dat de paniek tijdens een aanval minder heftig is. Het werkt bij zes op de tien mensen. Het is belangrijk het medicijn minimaal een jaar te blijven gebruiken. U voorkomt hiermee dat de klachten terugkomen.

Bij stoppen met het medicijn keren de paniekaanvallen meestal terug, als er verder niets is veranderd door bijvoorbeeld gedragstherapie.

Werking 
Het kan twee tot zes weken duren voordat u het effect van venlafaxine merkt. De eerste twee weken van de behandeling kunnen de paniekklachten zelfs toenemen. Ook kunt u de eerste tijd last krijgen van de bijwerkingen. Stop dan niet met het gebruik, meestal verminderen de bijwerkingen als u gewend bent geraakt aan het medicijn. Vaak verdwijnen ze zelfs.

Lees meer over paniekstoornis . “

Posttraumatische stressstoornis

Verschijnselen
Een posttraumatische stressstoornis kan ontstaan na een traumatische gebeurtenis. Bijvoorbeeld een bedreiging, een verkrachting, een ramp of een ongeluk.

Als het niet lukt dit te verwerken, kan iemand een posttraumatische stressstoornis krijgen. Dit kan direct na de traumatische gebeurtenis beginnen, of pas veel later.

Men krijgt dan verschijnselen van toegenomen angst of spanning die er voor de traumatische gebeurtenis niet waren, bijvoorbeeld slecht slapen, concentratieproblemen of heftige schrikreacties. Ook beleeft men details van de gebeurtenis vaak opnieuw in de vorm van nachtmerries of herinneringen die men niet uit het hoofd kan zetten.

Behandeling
Om de traumatische gebeurtenis te verwerken, kunnen gesprekken met een psychiater of psycholoog (psychotherapie) helpen. Soms schrijft uw arts u een medicijn voor dat kan helpen tegen de verschijnselen van een posttraumatische stressstoornis, zoals angst.

Meestal wordt eerst voor een ander antidepressivum gekozen, zoals paroxetine. Als andere antidepressiva niet werken, kan uw arts venlafaxine voorschrijven.

Effect
Het effect van venlafaxine merkt u niet meteen, maar pas na twee tot vier weken. De eerste twee weken van de behandeling kunt u zelfs meer last van angst krijgen. Ook heeft u de eerste weken meer kans op bijwerkingen. Stop dan niet met het gebruik, meestal verminderen de bijwerkingen als u gewend bent geraakt aan het medicijn. Vaak verdwijnen ze zelfs.

Het is belangrijk het medicijn minimaal een half jaar tot een jaar te blijven gebruiken. U voorkomt hiermee dat de klachten terugkomen.

Lees meer over posttraumatische stressstoornis . “

Overgangsklachten

Verschijnselen
Tussen het 40e en 55e levensjaar neemt de activiteit van de eierstokken geleidelijk af, waarna vrouwen in de overgang komen. De laatste menstruatie heet de menopauze.

Na de menopauze maakt het lichaam minder oestrogenen aan dan tijdens de vruchtbare levensfase. Dit kan soms overgangsklachten geven, zoals opvliegers, zweetaanvallen, slaapproblemen, prikkelbaarheid en stemmingswisselingen.

Ook kunnen overgangsklachten ontstaan na een operatieve verwijdering van de eierstokken. De menopauze begint dan eerder.

Behandeling
Als opvliegers heel hinderlijk worden, kan de arts een medicijn voorschrijven. Artsen schrijven venlafaxine voor aan vrouwen die opvliegers hebben en geen vrouwelijke hormonen (oestrogenen) mogen gebruiken, zoals bij borstkanker. Het wordt oorspronkelijk gebruikt bij depressiviteit, maar blijkt ook opvliegers te kunnen voorkomen.

Effect
Venlafaxine werkt alleen tegen de opvliegers en zweetaanvallen en niet tegen andere overgangsklachten. Het vermindert de ernst en de frequentie van de opvliegers.

Lees meer over overgangsklachten . “

Zenuwpijn

Verschijnselen
Bij zenuwpijn voelt u heftige pijnschokken met een zeer scherpe, stekende of constant brandende pijn. De pijn is continu aanwezig of kan opkomen na slechts een lichte aanraking. Het betreft vaak één specifiek deel van het lichaam, zoals een deel van het gezicht, een deel van de romp of een voet of arm.

Ook fantoompijn is een vorm van zenuwpijn. Dit is pijn die aanwezig lijkt te zijn in een afgezet lichaamsdeel, bijvoorbeeld een been.

Oorzaak
De oorzaak van zenuwpijn ligt bij de gevoelszenuwen. Deze versturen ‘berichten’ over aanrakingen en verwondingen naar de hersenen. Beschadigde of geïrriteerde zenuwen zullen deze berichten onjuist versturen, waardoor de hersenen heftige pijn voelen, zonder dat er van een verwonding sprake is.

Een beschadiging of irritatie van een gevoelszenuw kan bijvoorbeeld ontstaan na gordelroos (een infectie van een zenuw met een Herpes-virus) of bij diabetes (suikerziekte), maar er zijn ook andere oorzaken mogelijk. Bij zenuwpijnen ligt de oorzaak van de pijn dus niet in een beschadiging op de plaats waar u de pijn voelt, maar bij de betrokken gevoelszenuw zelf. Daarom hebben gewone pijnstillers meestal weinig effect bij zenuwpijnen.

Werking
Venlafaxine wordt oorspronkelijk gebruikt als middel tegen depressiviteit of angstklachten. Bij deze toepassing bleek dat het soms ook zenuwpijnen verminderde. Dit pijnstillende effect komt op een andere manier tot stand dan de werking tegen depressiviteit.

Lees meer over zenuwpijn . “

Dwangstoornis

Verschijnselen
Een dwangstoornis, zoals smetvrees, is een angststoornis waarbij mensen de drang voelen om voortdurend bepaalde handelingen uit te voeren. Zoals overdreven vaak schoonmaken en wassen. Een medische term voor een dwangstoornis is een `obsessief-compulsieve stoornis`.

Behandeling
Gesprekken met een psychiater of psycholoog (gedragstherapie) vormen de basis van de behandeling. Gedragstherapie samen met het gebruik van venlafaxine vermindert bij twee tot drie van de vier mensen ongeveer driekwart van de verschijnselen van de dwangstoornis.

Effect
U merkt het effect van venlafaxine niet meteen, maar pas na vijf tot tien weken. Ondanks dat kunt u wel meteen na het begin van de behandeling last krijgen van bijwerkingen. Stop dan niet met het gebruik. Want meestal verminderen de bijwerkingen als u gewend bent geraakt aan het middel. Vaak verdwijnen ze zelfs.

Lees meer over dwangstoornis . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven.

De meeste bijwerkingen zijn in de eerste week het meest uitgesproken en nemen daarna af of verdwijnen zelfs. Ze gaan weer over als u met het medicijn stopt.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

 

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid en verstopping en zelden verminderde eetlust, diarree en braken.

    Dit gaat meestal binnen enkele dagen over als u gewend bent geraakt aan het medicijn. U heeft minder last van deze bijwerkingen als u het medicijn met wat voedsel inneemt. Ook kunt u de arts vragen een dosering voor te schrijven waarmee u langzamer opbouwt.
    Heeft u ooit een maag- of darmzweer gehad of een andere ernstige maag- of darmziekte, zoals een maag- of darmbloeding? U heeft dan meer kans op bijwerkingen op maag en darmen. Overleg met uw arts. Mogelijk schrijft uw arts behalve dit medicijn ook een maagbeschermend medicijn voor.

  • Droge mond. Hierdoor kunnen zich eerder gaatjes in uw gebit ontwikkelen.

    Poets en flos daarom extra goed als u merkt dat u last heeft van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker controleren.

  • Sufheid en zelden vermoeidheid, en een verminderd reactievermogen.

    Dit is vooral lastig bij activiteiten waarbij uw oplettendheid erg nodig is, zoals autorijden, het beklimmen van een ladder of het bewaken van een proces op het werk. Onderneem geen risicovolle activiteiten als u last heeft van deze bijwerkingen.

  • Slapeloosheid en zelden vreemde dromen en nervositeit.

    Heeft u hier last van, en gebruikt u het een keer per dag? Neem het dan altijd 's ochtends in.

  • Hoofdpijn, duizeligheid en zweten.

    Dit treedt vooral op aan het begin van de behandeling en wordt vanzelf minder. Raadpleeg uw arts als u hier last van blijft houden.

  • Tijdelijke seksuele stoornissen, zoals minder zin in vrijen, moeilijke erectie en een vertraagde zaadlozing.

    Deze bijwerkingen gaan over als u met het medicijn stopt. Neem contact op met uw arts als u hier last van heeft.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Huiduitslag, jeuk en zeer zelden galbulten of overgevoeligheid voor zonlicht. Een ernstige overgevoeligheidsreactie is een 'angio-oedeem'. Een angio-oedeem is een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel doordat uw lichaam vocht vasthoudt. U kunt hierbij erg benauwd worden. In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige huidziekte ontstaan met koorts en blaarvorming. De blaren ontstaan met name op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen.

    Raadpleeg uw arts bij Huiduitslag, jeuk en zeer zelden galbulten of overgevoeligheid voor zonlicht. Mogelijk is er sprake van een allergische reactie op het medicijn en moet u met het medicijn stoppen.
    Stop bij angio-oedeem en een ernstige huidziekte meteen het gebruik en raadpleeg uw arts. Bij allergie mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheker door dat u overgevoelig bent voor venlafaxine. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

     

  • Wazig zien.

    Raadpleeg uw arts als u hier last van blijft houden.

  • Duizeligheid en flauwvallen, door een lagere bloeddruk.

    Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt het beste even gaan liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Raadpleeg uw arts als u hier last van blijft houden.

  • Trillen, gapen of kortademigheid.

  • Moeilijk kunnen stilzitten en rusteloosheid. Vooral mensen met de ziekte van Parkinson kunnen hier meer last van krijgen.

    Raapleeg uw arts als dit gebeurt, mogelijk moet de dosering van venlafaxine verlaagd worden.

  • Hartklachten, zoals een hoge bloeddruk of een verlaagde bloeddruk, hartkloppingen en een versnelde hartslag. Zeer zelden hartritmestoornissen. Dit merkt u aan plotselinge duizeligheid of kortdurend buiten bewustzijn raken. Dit komt vooral voor bij mensen met een bepaalde hartritmestoornis, namelijk het aangeboren verlengde QT-interval. 

    Raadpleeg uw arts als u veel last van hartklachten heeft.
    Gebruik dit medicijn NIET als u de hartritmestoornis verlengd QT-interval heeft. Overleg met uw arts. Mogelijk kan uw arts u een ander medicijn voorschrijven.

  • Gewichtsverandering.

    Vraag uw huisarts om een verwijzing naar een diëtist als de gewichtsverandering te groot en ongewenst is.

  • Moeilijk kunnen plassen. Dit is vooral van belang als u al moeite met plassen heeft door een vergrote prostaat.

    Neem contact op met uw arts als u dit merkt. Mogelijk is een ander medicijn geschikter voor u.

  • Vaak moeten plassen en moeite om uw plas op te houden (urine-incontinentie).

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Haaruitval.

    Raadpleeg uw arts als u hier veel last van heeft.

  • Psychische klachten, zoals angst, onrust, in de war zijn (verwardheid), gebrek aan gevoel en emotie, dingen zien en horen die er niet werkelijk zijn (hallucinaties) of overdreven opgewektheid.

    • Raadpleeg dan uw arts.












    •  
    •  
    •  
    •  
    •  
    •  
    •  
    •  
    •  
    •  
    •  
  • Sneller en langer bloeden bij een verwonding. Dit merkt u ook aan blauwe plekken en bloedneuzen. Ook kan er overmatig bloedverlies na een bevalling ontstaan. 

    Raadpleeg uw arts als u daar veel last van heeft. Dit medicijn kan problemen geven bij bloedingen. Meld daarom uw arts dat u dit medicijn gebruikt wanneer u een operatie moet ondergaan.

  • Mensen met epilepsie hebben kans op een toename van het aantal aanvallen.

    Overleg hierover met uw arts.

  • Leverziektes. U kunt dit merken aan een gevoelige, opgezwollen buik of een gele verkleuring van het oogwit of van de huid.

    Waarschuw bij deze klachten uw arts.

  • Stemmingsverandering, toename van depressieve gedachten, vijandige gevoelens naar zichzelf of anderen. Dit kan zich uiten in agressie, zelfverwonding of gedachten aan zelfmoord. Jongeren onder de 18 jaar hebben meer kans op deze bijwerkingen. 

    Neem contact met uw arts op als depressieve gevoelens juist toenemen of verergeren. Jongeren onder de 18 jaar hebben meer kans op deze bijwerkingen. Artsen schrijven dit medicijn daarom meestal niet aan hen voor.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik venlafaxine gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnenis vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld reactievermogen en coördinatievermogen versterken elkaar. Rijd geen auto als u naast venlafaxine een ander medicijn gebruikt dat het reactievermogen beïnvloedt.
  • Ontstekingsremmende pijnstillers, zoals ibuprofen, diclofenac, acetylsalicylzuur, naproxen en celecoxib. Deze medicijnen kunnen bijwerkingen op de maag veroorzaken, zoals een maagbloeding. Gelijktijdig gebruik van venlafaxine vergroot de kans op deze bijwerkingen. Gebruik daarom liever paracetamol als pijnstiller. Die heeft dat nadeel niet. Wees extra alert als u toch venlafaxine samen met een ontstekingsremmende pijnstiller moet gebruiken, en raadpleeg uw arts bij maagklachten. Meestal adviseert de arts u een maagbeschermer te slikken om maagklachten te voorkomen. Overleg met uw arts of dat bij u nodig is.
  • De plastabletten chloortalidon, chloorthiazide, hydrochloorthiazide, epitizide en indapamide. Als u een van deze medicijnen samen met venlafaxine gebruikt, heeft u de eerste weken een verhoogde kans op een tekort aan natrium in het bloed. Dat kan vooral ontstaan door vochtverlies, zoals bij braken, diarree, koorts en hitte. U merkt dat aan plotselinge ernstige vermoeidheid, sufheid, slecht aanspreekbaar zijn, verminderde eetlust, braken en diarree. Waarschuw dan meteen uw arts.
  • Andere medicijnen tegen depressie, fluoxetine en paroxetine, bupropion, een medicijn tegen rookverslaving en depressie, en kinidine, een medicijn tegen hartritmestoornissen. Deze medicijnen remmen de afbraak van venlafaxine. U kunt meer last krijgen van bijwerkingen zoals slaperigheid, nervositeit, maagdarmklachten, trillen, hartkloppingen en duizeligheid. Neem contact op met uw arts als u dit merkt. Uw arts zal u extra controleren.
  • De antistollingsmedicijnen acenocoumarol en fenprocoumon. Venlafaxine kan de werking van de bloedverdunner versterken. Neem contact op met de trombosedienst als u venlafaxine gaat gebruiken of als u stopt met het gebruik.
  • Sommige medicijnen tegen hiv (het virus waar u aids van kunt krijgen). Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. Deze medicijnen verhogen de kans op bloedingen. Overleg hierover met uw arts.

Bij combinatie met de volgende medicijnen is er een kleine kans op een ernstige bijwerking, het serotoninesyndroom.

  • De pijnstillers pethidine en tramadol, en het antibioticum linezolid. Overleg bij deze medicijnen met uw arts. Misschien kan uw arts u een ander medicijn voorschrijven die dit risico niet heeft. Moet u de combinatie wel gebruiken, let dan op de verschijnselen, zoals trillen, beven, bewegingsdrang, spiertrekkingen, opgewondenheid, in de war zijn (verwardheid), angst, koorts, zweten, versnelde hartslag en een verminderd bewustzijn. Er is bij deze verschijnselen niet altijd sprake van het serotoninesyndroom. Sommige van deze bijwerkingen kunnen ook bij uw ziekte horen of vanzelf weer weg gaan. Raadpleeg bij twijfel wel uw arts, omdat het een ernstige bijwerking is. Vertel ook aan mensen uit uw naaste omgeving over deze bijwerkingen, omdat u ze door de verwardheid en het verminderde bewustzijn mogelijk niet altijd merkt. Zij kunnen dan contact opnemen met de huisarts.

Bij de volgende medicijnen is de kans op deze bijwerking relatief groot. Deze mag u niet samen met venlafaxine gebruiken. Overleg met uw arts.

  • Selegiline en rasagiline, medicijnen tegen de ziekte van Parkinson, en fenelzine, tranylcypromine en moclobemide, medicijnen tegen depressie. Ook als u al bent gestopt met venlafaxine, duurt het een week voor u deze medicijnen veilig kunt gebruiken. Andersom duurt het twee weken voor u, na stoppen met deze medicijnen, met venlafaxine mag beginnen. Bij moclobemide kunt u wel direct na het stoppen met venlafaxine beginnen.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Dit medicijn kan bijwerkingen veroorzaken, zoals moeheid, duizelig, suf en slaperig zijn en wazig zien. Heeft u hier last van? Dan mag u niet autorijden. Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen zo lang u last heeft van deze bijwerkingen. Deze bijwerkingen komen vooral de eerste week van het gebruik voor. Ook als de dosering omhoog of omlaag gaat, kunt u (extra) last hebben van deze bijwerkingen. Ook dan mag u niet autorijden.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Let op: ook depressie of erge paniekaanvallen kunnen een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde ziektes? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol?
Alcohol kan de bijwerking van dit medicijn sterker maken. Hierdoor kunt u extra suf of slaperig worden. Ook als u hier niets meer van merkt omdat u gewend bent geraakt aan venlafaxine. Gebruik daarom liever geen alcohol of drink minder alcohol als u dit medicijn krijgt.

alles eten?
U mag eten en drinken zoals u normaal ook doet.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Meld het aan uw arts en apotheker als u zwanger bent of dit binnenkort wilt worden. Weeg met uw arts de ernst van uw ziekte af tegen het risico van dit medicijn voor het kind.
Er is veel ervaring met het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap. En er zijn geen aanwijzingen op een sterk verhoogd risico op aangeboren afwijkingen bij de baby. Wel is bekend dat bij de baby ontwenningsverschijnselen kunnen ontstaan wanneer u dit medicijn voor lange tijd gebruikt tijdens de laatste 3 maanden van de zwangerschap (3e trimester). Dit merkt u aan trillen, een onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen.
Maar soms kan het ook schadelijk voor de baby of voor u zijn, als uw ziekte niet zo goed mogelijk behandeld wordt. Zo kunnen depressieve klachten ook schadelijk zijn voor de baby of voor u zijn. Stoppen met dit medicijn als u al zwanger bent wordt meestal niet aangeraden. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen. Zo mogelijk kunt u (tijdelijk) overstappen op een ander medicijn.

Borstvoeding
U kunt dit medicijn veilig gebruiken als u borstvoeding geeft. Dit medicijn komt in een heel kleine hoeveelheid in de moedermelk. De kans dat er bijwerkingen optreden bij de baby is klein. Maar niet helemaal uit te sluiten. Merkt u dat de baby de eerste weken slecht slaapt, suf is, veel huilt, slecht drinkt of niet goed groeit? Neem dan contact op met uw arts.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?

  • Slik de capsules en tabletten in hun geheel door. Niet erop kauwen of ze fijnmaken. Anders geven ze venlafaxine in één keer af. Dat is niet de bedoeling, want ze zijn zo gemaakt dat de werkzame stof langzaam vrij komt, zodat ze langer werken.

Wanneer?
Verdeel uw doses zo goed mogelijk over de dag. Het beste kunt u het innemen bij het eten. Dan heeft u de minste kans op bijwerkingen op de maag. Als u dit medicijn één keer per dag inneemt kunt u dat het beste ’s avonds doen, omdat u dan het minst last van de sufheid heeft.

Hoelang?

  • Depressiviteit. Als het medicijn na zes weken geen effect heeft, is het waarschijnlijk niet zinvol ermee door te gaan. Spreek hierover met uw arts. Na verbetering van de klachten moet u het meestal zes maanden blijven gebruiken. Dan heeft u minder kans dat de depressiviteit terugkomt.
  • Angstgevoelens en gespannenheid. Als het medicijn na zes weken geen effect heeft, is het waarschijnlijk niet zinvol ermee door te gaan. Spreek hierover met uw arts. Na verbetering van de klachten moet u het meestal een half jaar tot een jaar blijven gebruiken.
  • Sociale fobie. Als het medicijn na vier maanden nog geen effect heeft, is het waarschijnlijk niet zinvol ermee door te gaan. Spreek hierover met uw arts. Na verbetering van de klachten moet u het meestal nog een half jaar tot een jaar blijven gebruiken.
  • Paniekstoornis. Als het medicijn na zes weken nog geen effect heeft, is het waarschijnlijk niet zinvol ermee door te gaan. Spreek hierover met uw arts. Na verbetering van de klachten moet u het meestal nog een jaar blijven gebruiken.
  • Posttraumatische stressstoornis. Als het medicijn na drie maanden nog geen effect heeft, is het waarschijnlijk niet zinvol ermee door te gaan. Spreek hierover met uw arts. Na verbetering van de klachten moet u het meestal nog minstens een jaar blijven gebruiken.
  • Overgangsklachten. Als het medicijn na acht weken geen effect heeft, is het waarschijnlijk niet zinvol ermee door te gaan. Spreek hierover met uw arts.
  • Zenuwpijn (pijn door schade aan een zenuw). Gebruik dit middel zolang u last blijft houden van de zenuwpijn. Dit is vaak verschillende maanden tot jaren.

Bespreek gedurende de hele behandeling alle veranderingen in uw gedrag of stemming steeds met uw arts. Het kan zijn dat u niet goed of onvoldoende op dit medicijn reageert, en misschien meer baat zult vinden bij een ander medicijn.

Terug naar overzicht